donderdag 30 januari 2020

De Hersenstichting



En dan is het weer eind januari. Dat betekent: lopen voor de Hersenstichting. Het is de enige stichting voor wie ik loop, maar dan uiteraard wel voor de volle 100% . Overigens doe ik weinig voor minder ;) 

En geloof me, ik maak leuke dingen mee. Het is altijd mooi om te zien hoe mensen reageren als ik mijn vraag heb gesteld: 
-Goedendag, heeft u wat over voor de Hersenstichting? 
De één kijkt zuinig, de ander zegt direct nee. Maar de meesten beginnen zich hardop af te vragen of ze wel los geld in huis hebben. En dat ze, omdat ze dat niet weten, graag even gaan zoeken. Met veel plezier zoek ik mee, maar dat is over het algemeen niet wat ik zeg. Vaak vinden mensen het zelf wel, terwijl ik wacht. En zo niet, dan is er nog geen man overboord. Op mijn collectebus zit een QRcode! Even scannen en door. Terwijl de vriendelijke man of vrouw zijn geld overmaakt, bel ik alweer aan bij het volgende adres. Gaat echt sneller dan geld zoeken, maar ik heb geen haast. Dus lekker doen wat je zelf wilt. Veel mensen vinden die QRcode maar niets, durven dat niet zo goed. Ook even goede vrienden. Geen QRcode, geen los geld, dan is daar altijd nog de bank, het rekeningnummer. Willen de mensen dat ook niet dan bedank ik vriendelijk voor het opendoen en ga een deurtje verder. 

Meestal gaat het goed, lopen met een bus langs de huizen. Maar deze keer was er één man, zo gefrustreerd bij het zien van mijn bus (daar houd ik het tenminste maar op), hij duwde mijn bus zo aan de kant. En dan wel zo dat ik automatisch met de bus meeliep. Hohoho, dacht ik, zo doen we dat niet. Hoezo doet iemand zo, hoezo zo veroordelend en gefrustreerd? Ik bood nog aan, wilt u erover praten? (niet dus). Hij mopperde luidkeels dat het geld nooit bij de mensen terecht kwam voor wie het is bedoeld. Nou, ik begrijp er iets van, maar ik verwacht toch niet dat dat met deze zo bekende stichting het geval is. En anders is dat nog altijd niet mijn verantwoordelijkheid maar die van het bestuur. Ik doe alleen maar mijn werk. Dus heb ik ook deze man hartelijk bedankt voor het open doen en voor deze keer dacht ik: bij jou bel ik niet meer aan. Ook niet als je iets met je hersenen te maken krijgt en je gaat inzien dat we toch wat goeds doen voor de mensen voor het bedoeld is.

Ik heb vaak ook echt plezier in dit stukje vrijwilligerswerk. En soms moet ik gewoon enorm lachen, uiteraard pas als de deur weer dicht zit. Zoals om die ene man, bij mij uit de straat. 
Ik stel de gebruikelijk vraag en hij reageert met:-
- O ja, daar ben ik geweest. Ze bewaren ze hè, wel meer dan 130 jaar. 
Euh... Ik weet niet zo goed wat deze man bedoelt, maar hij is gelukkig enthousiast. Voorzichtig vraag ik waar hij geweest is dan.
-Nou, bij de Hersenstichting. Daar loop je toch voor?
Hm, dat laatste wel ja.
Ik zeg voorzichtig dat hij dan verder is dan ik. Dat ik er nog nooit geweest ben, ondanks de haast twintig jaar dat ik voor ze loop. En wat bewaren ze dan? Ik stel mijn vraag hardop.
-Hersenen! Wel meer dan 130 jaar! Gekoeld!
Ik moet lachen.
-O, maar daar loop ik niet voor hoor. Ik loop voor de levende, maar zieke hersenen. Alzheimer, Autisme, Hersentumor en zo.
Opeens kijkt de man me wat verlegen aan.
-O sorry, ik bekijk het graag een beetje technisch. Maar wacht, ik ga even geld zoeken hoor. Momentje. 
Gelukkig maar. Om nou hier voor gekoelde hersenen te lopen terwijl de wind om mijn oren giert. Je moet er toch niet aan denken zeg. Honderddertig jaar deze kou en erger. In je hersenen. 

Terwijl ik wegloop spettert er een koude harde regendruppel op mijn door haren bedekte hersenen. Mmm, je weet nooit. Toch maar even mijn muts opgezet.

Heb jij de collectant gemist? Ga naar onderstaande link en doneer in mijn digitale collectebus. Alvast dank je wel!
https://hersenstichting.digicollect.nl/aline-van-den-brink-bos?utm_campaign=hersenstichting&utm_content=new_action&utm_medium=email&utm_source=digicollect&utm_source=sendgrid&utm_medium=email&utm_campaign=website



zaterdag 25 januari 2020

Een andere naam. Over identiteit en pakketjes.

Een beetje met een zucht horen we weer de klopper aan de voordeur gaan. Alweer een pakketje? Iemand hier in huis heeft het onzinnige idee van internetaankopen ontdekt. Zucht.

Ik hoor mijn man praten met de allerleukste postbode van heel het land. Met zijn altijd aangetrokken korte broek maakt hij behoorlijk wat tongen los. Onze overbuurman. Hij heeft een brievenbuspakketje wat niet door de brievenbus past. Oké, dat is dus van die Ali uit China. Rob is echt lekker bezig...

- Of NG hier woont, vroeg de postbode. Met gefronsde wenkbrauwen stapt mijn man de kamer in.
- O, dat is voor Rob, hij werkt met een schuilnaam.
En tegelijk bedenk ik me: daar moeten we toch wat mee.

Rob heeft autisme. En voor hem hoort daarbij het wantrouwen tegenover anderen. In het kader van de AVG wetgeving, die hij heel hoog heeft staan, zo erg dat hij absoluut niet meer op de foto wil en ja, dat noemen ze ook autisme, alles een beetje letterlijk nemen en daarin doorslaan, in dat kader heeft Rob bedacht dat het veel veiliger is om onder schuilnamen dingen uit Verweggistan te bestellen. Dan kunnen ze je nooit vinden! Geen juiste naam, maar het komt wel aan op het juiste adres. Over niet kunnen vinden gesproken, haha.

-Rob, weet je dat je daar een boete voor kunt krijgen?
Rob kijkt stomverbaasd. Een boete?
-Ja, leg ik uit, wat jij doet, een andere naam, hoort bij identiteitsfraude. Fraude betekent dat je bedriegt, oplicht. Zichtbaar geschrokken belooft Rob dit nooit meer te zullen doen.
-Maar ma, er komen nog twee pakketjes.
Op mijn vraag wat hij toch allemaal besteld zegt hij en zijn ogen glimmen van trots:
-IJsblokjesmakers, voor als ik op mezelf woon. Dat moeten wel heel bijzondere zijn. Hoe zeggen ze dat ook alweer? Wat van ver komt is lekker! Juist ja....

De volgende dag is er een brief van de post. Er is een pakketje afgeleverd voor NG bij een winkel in het centrum. Of we dat even willen komen halen.
Rob ziet niet direct het probleem. Maar als ik hem iets uitleg over handtekening, identiteitspas enzo raakt hij toch een beetje in paniek. Wat nu?
- Weet je, het komt wel goed (hoop ik). Ik ken die mensen daar en leg het wel uit als ze hun vragen stellen. Ik haal het wel op.

En zo loop ik de volgende dag de hete kastanjes uit het vuur te halen voor zoonlief. Voor één keer dan hè. Moeiteloos zet ik mijn krabbel, laat m'n ID zien en neem het pakketje aan.
- Alles goed met je? vraagt de medewerker nog. Haar enige vraag.
- Jazeker, alles goed. En dag hoor, tot de volgende keer. Weg ren ik.

Opgelucht haal ik adem. Het voelde toch best wel fout. Al haalde ik alleen maar een pakketje op voor mijn zoon. Met schuilnaam.
Ik beloof je Rob: dit doe ik niet weer. Jij ook niet hè?

dinsdag 7 januari 2020

Eerste prijs!

En dan is de eerste week van 2020 alweer haast voorbij.
Mocht ik je nog niet live gesproken hebben, vanaf deze plaats wens ik je een goed, gezegend en heerlijk volgeschreven jaar.
Zoals je misschien wel weet kijk ik een beetje sceptisch naar komend jaar. En wat angstig. Want een jaar als vorig jaar -wat heerlijk dat ik dat nu zeggen kan, het is geschiedenis- kan ik niet nog eens aan, als ik kijk naar mezelf. Gelukkig weet ik dat ik een Vader in de hemel heb die meeloopt en zelfs draagt, in moeilijke momenten en in momenten van rust ben ik bij Hem aan het goede adres.

Maar het jaar begon goed! Ik won de oliebollenwedstrijd van familie Bos! Hoera! Uiteraard kwam dat omdat mijn moeder niet mee deed. De jury -zus, neef en twee nichtjes-  had het dan ook behoorlijk zwaar, die 31ste december van vorig jaar. De smaken en andere kwaliteiten waar oliebollen volgens hen aan moeten voldoen lagen errug dicht bij elkaar. Gelukkig hadden wij een bijzonder creatieve manier van serveren -schoteltje, oliebol erop, poedersuiker en een mooi feestelijk parapluutje- terwijl de rest van de familie de juryleden gewoon uitnodigde om een oliebol te pakken. Hoe ongastvrij en conservatief!
Het leverde ons die laatste dag van 2019 een bonuspunt op en dus kregen we de eerste dag van 2020 de oliebollentroffee! En omdat Rob de manier van serveren voor zijn rekening nam, gaf ik de troffee aan hem. Resultaat: een stralende Rob die de oliebol de hele avond niet meer los liet.
Voorzichtig stond ik op van mijn stoel tegenover hem en fluister zacht:
-Het is een troffee die volgend jaar weer naar de andere winnaar gaat. Pas als je drie keer wint mag je hem houden.
Waarop Rob antwoord:
-Oké, nog twee keer winnen dus!

Dat wordt nog wat, die oliebollenwedstrijd. Mijn schoonzus had het over een sisser op de oliebol, mijn zus ging ook snel in de creatieve aanslag en inmiddels denk ik ook na over een nog gezelliger beslag. Om zo met elkaar te komen tot de omslag van een heerlijke, creatieve en verrassende oliebol. Bedenk ik nu opeens dat manlief ooit eens zei tegen iemand die vroeg of hij nog een oliebol mee wilde voor onderweg:
- Nee hoor, er zit er één bij me achterop de fiets.
Ja, die goede oude tijd, toen ik nog achterop zat. En hij geen oliebollen lustte...

Pagina's