woensdag 30 september 2020

Maatje gezocht

Het was me wat, dat dagje Utrecht. Wat heeft Rob genoten en wat was hij moe. Een pretpark is er niets bij! 

In gedachten ga ik nog even terug naar dat plekje daar bij het water op Hoog Catharijne. We zaten bij een bekend en heel goed koffietentje, aan de rand van hun terras. Vlak naast ons strand een groepje jongeren. Met veel gelach en gebazel gaan ze zitten aan de rand van het watertje. Ze hebben in de tent naast ons wat kouds gehaald, een sorbet, een milkshake of een gewoon ijsje. Ze genieten enorm van het samenzijn en van elkaar. Zelfs die ene jongen, die niet mee doet met selfies, zich niet bemoeit met de rest en wat apart zit, geniet. Waarvan? Misschien wel gewoon van het feit dat, hoewel hij niet meedoet en niet meepraat, er wel bij hoort. Hij zit daar tevreden, gefocust op zijn ijsje, vriend te zijn.

Op het moment dat ik dat zie en denk wordt het zwaar in mij. Heel erg zwaar. Ik zit hier met mijn zoon. Hij is ook tevreden met zijn koffie en zijn moeder. Hij is gefocust op het lekkers maar vooral op zichzelf en zijn vermoeidheid. Hij weet dat er straks iemand is die hem meeneemt naar het juiste perron, naast hem komt zitten, hem zegt wanneer hij uit de trein moet stappen en er voor zorgt dat hij straks thuis komt en uit kan rusten. Dus is hij ontspannen en maakt zich absoluut geen zorgen. Hij geniet. Maar met zijn moeder en zichzelf.

Dat hè, dat voelt opeens zo zwaar! Ik gun hem zo een vriendengroepje, al zijn het er maar twee of drie. Ik gun hem zo iemand speciaal voor hem, iemand die hem kent en accepteert en dan ook niets meer van hem verwacht. Zoals die jongeren daar, aan de rand van het water, hun vriend gewoon laten zitten maar hem blijven laten weten: je bent goed zoals je bent, je bent er één van ons. Want ik zie het gebeuren, ze staan op, gooien hun afval keurig weg, geven elkaar een boks of knuffel en gaan dan ieder hun eigen weg. Blij, tevreden, zich er niet van bewust dat ze enorm boffen met elkaar, maar evengoed enorm blij met elkaar. 

Ik slaak een diepe zucht. We zijn aan het proberen een maatje voor Rob te vinden, samen met Veens en Netwerk voor jou. Maar het wil niet echt lukken. Is onze wens te groot, één vriend voor onze Rob, of twee? Zijn we te kritisch? Ja, we willen iemand van zijn leeftijd, zodat het echt een vriend kan zijn. Nee, geen man van 30+ dus. Nee, ook geen meisje, dat kan zoveel gedoe op gaan leveren met die hormonen en zo. En ja, graag een positief iemand die mee kan bewegen met onze Rob die dat door zijn autisme niet zo goed kan. En echt hoor, deze mensen zijn er, dat weet ik. Maar waarom vinden we ze niet? 

- Zullen we gaan, ma? We pakken onze tassen bij elkaar en lopen langs het water terug naar de stationshal. - Ik zou nog een oliebol krijgen! O ja, toink, ik zucht. -Daarvoor moeten we wel helemaal naar buiten weer Rob. Wil je dat? Zeker wil hij dat! Maar dan zegtie opeens: -Kijk, ijs, ik kan ook een ijsje nemen, dan heb ik die nu, hoef ik niet naar buiten en zijn we eerder bij de trein. Strak plan boy.

 Soms, heel soms, beweegtie -onbewust- mee met mij. Die kleine, gouden verrassinkjes, die maken mijn leven mooi. Maar toch, die vrienden hè, ik kan toch niet altijd zo'n mama zijn? Wie is er om er voor te zorgen dat mijn zoon steeds weer op het juiste perron uit komt? 

donderdag 24 september 2020

Winkelen in Utrecht

Hij keek er de hele week al naar uit. Ik daarentegen zag er de hele week al tegenop. Vandaag was het zover, wat een feest: samen met Rob winkelen in Utrecht. En om het feest compleet te maken: we pakten de trein. Hij dacht aan een mondkapje, ik vergat hem. Maar ook dat is goed gekomen.

Ik had het goed voorbereid, zoals ik gewend ben te doen, vooral als het om Rob gaat. We hadden van een bepaalde sportwinkel cadeaubonnen gekregen en moesten daarvoor onze eigen stad uit. Rob koos voor Utrecht, dus zocht ik de avond van te voren op waar we moesten zijn. Ook zorgde ik voor voldoende saldo op beide OVkaarten en had ik de mondkapjes paraat.

Ik zag allerhande scenario's voorbij komen in mijn dagdromen. Wat als ik naar het toilet moet en hij loopt weg? Wat als ik hem niet meer kan vinden omdat hij uit het zicht is? Wat als hij boos wordt en niet meer bij te sturen is? Wat als de treinen er mee stoppen, de winkeldeuren niet meer open willen of iemand tegen hem lijkt te zijn? Wat als??? 

Eenmaal bij de trein zorgde creatief denken voor een mooi mondsjaaltje, normaal voor om m'n. nek, nu voor om m'n neus. Werkte prima trouwens, want mijn bril besloeg hier ook van 😉  

Stiekem observeer ik Rob, inmiddels al weer ruim een week 19 jaar!, vanaf mijn zitplaats. Hij is gespannen zie ik. Controleert voortdurend of hij z'n OV bij de hand heeft voor controle, hoe laat het is en zet zijn mondkapje voor de zoveelste goed. Terwijl ik zie datie best goed zit. 

Eenmaal in de stad, we zijn de trein uitgestapt, de trap op, de stationshal door, uitgelogd en noemen onszelf nu toeristen, kijkt Rob beduusd om zich heen. Je moet weten: ik ga nooit met hem winkelen. Hij vindt dat helemaal niets. Ik koop de meeste dingen voor hem, wetend dat wat niet goed is retour mag. Alleen de supermarkt en winkels waar je eten kunt kopen, alleen daar gaatie zelf naar toe. In geen tijden was ik naar een winkel geweest met hem, behalve dan de schoenwinkel omdat dat gewoon niet anders kan, vind ik. En dat was eigenlijk al voldoende uitdaging voor een hele week. En dan nu dus Utrecht. Daar staan we dan. 

Na een kop koffie, ja Rob dat hoort er bij, op naar de sportzaak. Vol verwondering loopt Rob de winkel door. Heren- kinderen- en damesafdeling, niets slaatie over. Ik mag niets zeggen, dus van samen winkelen is geen sprake. Als hij de hele winkel heeft gezien loopt hij doelbewust naar de herenafdeling terug en pakt watie een half uur geleden al had bedacht. En na vijf kwartier staan we weer buiten. Geslaagd! Hij deed het fantastisch! 

Ik verleid Rob tot een rondje winkelstraat en, o ja, even onder de Dom door hoort erbij als je hier nu toch bent. We zoeken een lekkere eetgelegenheid en smullen van een echte Amerikaanse Burger in ons Utrecht. Daarna weer wat slenteren. Rob pakt me bij mijn arm en vraagt me of ik zijn rugtas wil vasthouden. Hij krijgt last van zijn nek. Ik kijk eens naar hem. Tjoh, hij is volgens mij echt bekaf. 

Ik vraag hoe hij zich voelt en ja hoor moeders ogen bedriegen nooit. Hij zucht eens die en zegt dan: -Nog vijf kwartier. Hier moet ik even over nadenken. -Maar hé Rob, hoor eens, zeg ik dan, we kunnen ook een trein eerder nemen hoor. Ik wil vier uur thuis zijn, maar dat mag ook best half vier zijn! 

Rob is zichtbaar blij met deze gedachte. We nemen nog een bakje koffie, zo'n echte weet je wel en ik loop dan direct even naar het toilet. Bang dat Rob wegloopt ben ik nog wel een beetje maar als ik terug kom en ik zie hem daar zo zitten, moe maar tevreden, dan weet ik dat ik daar tegenwoordig niet meer bang voor hoef te zijn. Hoewel dit een kind is in een mannenlijf is hij toch ook wel zo gegroeid datie al dat soort rare fratsen die ik bedacht vanuit mijn ervaring met hem, niet meer doet Hoe heerlijk is dat! 







donderdag 10 september 2020

Opgesloten

Voorzichtig zet ik de laptop van Geert op het schilderstafeltje van Rob. Dan loop ik naar de schuurdeur. Doe hem heel bewust dicht en draai langzaam en met aandacht de sleutel om. Ik haal de sleutel uit de deur en leg hem naast de laptop op het tafeltje. Zodat ik tijdens dit moment van herbeleven blijf zien wie de regie over de sleutel heeft. Dan leg ik mijn vingers op het toetsenbord en begin: 

"6 augustus 2020

Ik weet niet eens meer waarom het zo kwam, ik geloof dat Rob niet naar school wilde of zo. In elk geval, Geert was naar school, de meiden ook en manlief was aan het werk. Rob wilde niet naar school en was erg boos. Maar we moesten echt gaan. Ik moest nog even wat pakken uit de schuur en terwijl ik daar was draaide Rob heel bewust de schuursleutel om en sloot mij op in de schuur. Ik kon hem zien, ik zag zijn grijns, ik wist: te laat. Opgesloten. Hier kom ik nooit meer uit. Ik raakte volledig in paniek want ik heb geen idee wat Rob nu gaat doen. Hij heeft nu de regie, ik ben hem kwijt. Hij is nu de baas en ik kan niets. Ik heb geen telefoon, ik heb geen sleutel en ik heb geen mens die me helpen kan.

Ik sta daar in de schuur en roep en schreeuw naar mijn zoon die buiten staat. Heel erg boos, heel erg verdrietig en heel erg triomfantelijk omdat hij mij heeft opgesloten. Draai die sleutel om, doe de deur open, schreeuw ik het uit. Ik moet zo huilen, ik ben zo bang. Wát kan ik doen? Ik bid en smeek of God me helpt maar in tegenstelling dat ik daarvan iets merk, roept Rob: ik gooi NU de sleutel weg, dan kom je er nooit meer uit. NEEEEEEEEE schreeuw ik, maar het helpt me niets. Rob gooit de sleutel weg, de tuin in. Haha, lacht hij, nu kun je er nooit meer uit.

Hoe ik me voel? Lamgeslagen, in paniek, alleen en heel eenzaam. Op mezelf aangewezen en in handen van mijn zoon. Geboeid, gevangen, gekooid en voor altijd helemaal verlaten. Zo voel ik me. Machteloos, in de war, wat gebeurt er nu allemaal. Hoezo doetie zo, ik snap helemaal niets van mijn kind en van zijn gedrag. Waardoor ik ook niet weet hoe hij denkt. Dat is heel erg eng. Waarom dit? Honderdduizend dingen schieten door me heen en ondertussen schreeuw ik, blijf ik schreeuwen datie open moet doen. Ik hoop dat de buurvrouw thuis is, ik hoop dat iemand me komt redden maar er is helemaal niemand die me hoort. Helemaal niemand. Moederziel alleen sta ik daar en huil om mijn machteloosheid en de macht van mijn kind. Het is zo enorm pijnlijk dit. Ik voel me zo in paniek, ik weet niet meer wat ik doen moet. Nu, zo’n tien jaar later raak ik haast nog steeds in paniek. In elk geval helemaal overstuur.  En al een paar dagen kan ik niet rustig liggen zonder dit gevoel van machteloosheid en verlatenheid, in de steek gelaten door mijn zoon voor wie ik er altijd ben, kwijt te raken.

Ik weet niet hoelang ik daar heb gestaan. Schreeuwend, huilend, maar opeens opent Rob zijn hand en zegt me met niet te verstane bewoordingen dat ik eruit mag als ik doe wat hij zegt. Op dat moment beloof ik alles. Gods hand heeft me gered. Rob had de sleutel niet weggegooid. Hij had hem in zijn hand. Dat is bijzonder, want een autist van zo’n zware klasse als Rob kan normaal gesproken niet zo denken. Niet doen alsof. Ik twijfelde er daarom ook niet aan, of hij had hem echt weggegooid. Een zegen van God. Daarnaast was Rob in staat om te zien dat hij moest stoppen. Ook een zegen van God. En  daarnaast stond God al die tijd zowel naast mij in de schuur als naast hem buiten de schuur. Al voelde ik daar niets van, ik was niet alleen. Voor nu is dat een troost.

Wat ik had gedaan als het niet zo ver was gekomen, zoals in mijn dromen? Ik bedenk me steeds dat ik dan een voorwerp had moeten zoeken, dat voorwerp door de deur moeten gooien maar dan wel zo dat ik me niet bezeerde en dat Rob niet in paniek raakte of zich bezeerde. Ik bedenk dat ik het beste gereedschap uit de kast kon pakken. Ik weet niet zeker of die sleutels van de kasten binnen handbereik waren, we hadden toen al veel op slot. In elk geval had ik iets scherps gezocht, het raam open gesneden of open gegooid en dan daardoorheen naar buiten. Gelukkig is dat niet nodig geweest, maar ik blijf geneigd te bedenken: wat als hij de sleutel echt had weggegooid? Om daar dan weer extra van in paniek te raken, nu nog.  Dus dit is wel een stuk wat bij het verhaal hoort, al was het gelukkig niet nodig en is het niet gebeurd.

Ik weet nog dat ik honderd schietbedankjes naar boven heb gedaan. Op de fiets ben gegaan en Rob naar school heb gebracht. Het voorval diep weggestopt in mijn hart in de hoop er nooit meer aan te denken en het nooit meer mee te maken. Maar zo werkt het dus niet. Ook had ik een oplossing voor nog eens: vanaf dat moment liep ik met alle sleutels in mijn zak of om m’n nek zodat dit niet meer zou gebeuren. Het is niet meer gebeurd, in het echt, dankzij mijn alertheid maar voor mij is dit het ergste wat me overkomen is met Rob, het geeft de meeste paniek en de meeste onrust terug als ik er weer aan denk. Het was afschuwelijke ervaring, want ik hield al nooit van kleine ruimtes of een opgesloten gevoel. Dit heeft het wel verergerd. Omdat ik er ook nooit met iemand over praatte, loste het niet op maar bleef het sudderen. Ik hoop dat door dit te schrijven, te lezen en te herbeleven, dat het verwerkt wordt en een plekje kan krijgen. Zodat ik er aan terug kan denken zonder de angst en paniek. Maar vooral in dankbaarheid dat het niet nog erger was. Maar zover ben ik nu nog niet."

Nu, enkele weken later en na minstens tien keer alles hardop te hebben voorgelezen aan mezelf, herleefd en meegemaakt op de plek waar het gebeurde, nu ben ik er haast wel zo aan toe dat ik het kan lezen zonder te huilen. In elk geval raak ik niet meer in paniek. En al sinds de dag dat ik dit op papier zette, kan ik weer genieten van mijn dagelijkse momentjes op de bank, met mijn ogen dicht. 

Met dank aan het moment wat ik kreeg, het lenen van de laptop en van het schrijftafeltje, zomaar op een zondagmiddag. En niemand kwam me storen. Want de deur zat op slot 😉

woensdag 2 september 2020

Een koude douche

Klaar? Snel draai ik de kraan open en houd mijn voeten onder het griezelig koude water. Dan mijn benen. Mijn handen brengen het natte water naar mijn gezicht en met een klap ben ik wakker. Ik draai mijn rug onder de douche, die met veel kracht het koude water op mijn blote huid stort. Happend naar adem laat ik het gebeuren. Ik draai om en nog eens, tot ik er van kan genieten: mijn dagelijkse koude douche. 

Het schijnt gezond te zijn. En anders is het in elk geval zo dat ik me er erg goed bij voel. Elke morgen is dat, na het eten van mijn warme babypapje, het eerste wat ik doe. En sinds ik dat doe begin ik de dag veel lekkerder. 

Douchen is nooit mijn hobby geweest. In bad gaan al helemaal niet. Ik hield er niet van. Zwemmen staat dus ook niet heel vaak op mijn to do lijstje, al kan ik daar wel echt van genieten. Maar douchen, nee dank je. Een must. Want ik doe het wel netjes, vooral voor de mensen om me heen en tegen jeuk op mijn hoofd en tussen mijn tenen, maar ik doe het niet van harte. En ik douchte dan altijd erg warm, dan is het nog een beetje lekker hè. 
Echt altijd was ik zo moe na het douchen. Echt geradbraakt. En ik dacht dat het kwam omdat ik er geen energie uithaalde, omdat ik er gewoon niet van hield. Niets voor mij. En als kind was ik echt heel bang voor water, dus het laatste wat ik deed was ontspannen in water. Even lekker een bad? Nee dank je, geef mij maar een boek. 

De challenge begon ergens in juni. Ik las een boekje van Tineke Wuister met de titel Lucht. Er staan mooie tips in waar iedereen wat mee kan, om meer lucht te krijgen in het leven van alledag. Rust nemen, elke ochtend een uur eerder dan je gezinsleden opstaan bijvoorbeeld. Dan heb je dat uurtje alleen al gehad en kun je even doen wat je wilt zonder gestoord te worden in die fijne bezigheden. Geloof me, dát is ook al niets voor mij. Al was dat uurtje alleen wel echt genieten. Na twee weken was ik zo intens vermoeid dat ik wist: einde challenge. En dat kan, want daarvoor is het nu precies bedoelt, een challenge. 

De andere uitdaging ging ik ook aan: begin je dag met een koude douche. Doordat je lijf schrikt van het koude water hap je naar adem en start je de dag dus met een flinke gezonde ademteug. Tegelijk is het goed voor je bloedsomloop en weerstand. En wat bevalt me dat goed. Dit wordt de start van mijn dag! Nu het wat kouder is, wordt de uitdaging groter, maar dan nog! Weet je, ik ben na het douche gewoon niet meer moe. Fris en wakker stap ik de badkamer uit. En dat na ruim 40 jaar, haha. 

Zin in een uitdaging? Hier istie dan! Ik hoor graag hoe jouw ervaring is! 


Pagina's