De dood heeft mij een brief geschreven
Ik las hem
op een vallend blad
Deze woorden schieten plotseling door mijn gedachten, terwijl ik vanaf de apotheek naar huis loop, uiteraard -met dit schitterende weer- via een grote omweg door ons mooie stadspark. Ik zie al die gekleurde blaadjes, ze fladderen in het rond, meegezogen door de wind om uiteindelijk op de grond te landen om nooit meer vanuit zichzelf omhoog te komen. En dan, terwijl ik daar wandel en me verlustig in de prachtige herfst, komen deze woorden, gisteren gesproken door een dominee bij een rouwdienst, bij me binnen alsof ik het nooit meer mag vergeten.
De dood heeft mij een brief geschreven
Ik las hem
op een vallend blad
En al lopend zie ik het voor me. Ik op een klein, miniblaadje, dat past wel, ik ben maar een nietig mens, met grote ontzetting de brief lezend die de dood me heeft geschreven. Ontzetting ja en het overvalt me. De dood kan niets anders geven dan ontzetting, schok en verdriet. Deze brief die ik in handen heb is enorm zwart en zwaar. En terwijl ik lees, zak ik steeds verder. Steeds verder daal ik af naar diepte en verlorenheid, steeds meer dwarrel ik naar beneden in een eenzaam en kapotmakende landing, waarna ik troosteloos en alleen hard neerplof op de grond, om nooit meer op te staan. Diep verdriet overmand me als ik kijk naar de brief in mijn handen en ik voel de zware letters ellendig steken in mijn onderbuik. De zware letters van de dood die me elke keer weer overrompelen. Als ik de zeer vele rouwadvertenties lees in de plaatselijke (!) krant, de vier begrafenissen in de afgelopen vijf weken, het intense verdriet van de nabestaanden en hun enorme pogingen om er toch een dankdienst van te maken, een afscheid van hun geliefde met hart en ziel woorden te geven. Woorden die te zwaar zijn, te vol van verdriet, te moeilijk om uit te spreken, teveel. Woorden van de dood. Geschreven in die brief. En ik kijk om me heen en zie al die mensen worstelen met wat hun leed dan ook maar is. En toch, léven dat is wat hun drang is om door te gaan. Léven. Ondanks de brief, geschreven door de dood. Ondanks dat alle blaadjes deze herfst van de bomen af moeten, misschien als eerste of misschien als laatste, maar op een dag zijn alle bomen kaal. Waarmee de dood al zijn zeggenschap van zijn brief tot op het bot, het dode bot toe heeft vervuld. En dat zal het einde zijn...
En dan opeens die andere gedachte. De gedachte dat al veel eerder dan de dood Jézus mij een brief heeft geschreven. Jezus, die Leven is, Die Leven geeft. Die Liefde is en van me houdt. Hij Die het allerbeste met mij voorheeft en me vol liefde aankijkt.
Jezus heeft mij een brief geschreven
Ik las hem
Op de vleugels van de wind.
En ja, dan kan het zijn alsof ik te pletter sla tegen de ruwe stenen of in de diepte van de zee. Maar nee, de vleugels dragen mij, ze laten zich meevoeren op de wind, naar beneden en weer naar boven, het ruime hemelrond door. En de brief die Jezus me schreef is licht en vrolijk. Het heeft volle prachtige heldere kleuren en is zo vol van liefelijke woorden, ze raken mijn hart, het wordt zacht en warm en het tintelt van verlangen in mijn onderbuik. Mijn Redder op Wie ik zo wacht, Hij zal er voor zorgen dat ik niet te pletter sla door de dood en door de ellende van dit leven. Hij geeft hoop. Hoop op zekerheid. Ik kan het nog niet zien, maar Hij heeft het beloofd. Hij schrijft mij in deze brief dit:
Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op Mij. In het huis van Mijn Vader zijn veel kamers; zou Ik anders gezegd hebben dat Ik een plaats voor je gereed zou maken? Wanneer Ik een plaats voor je gereed gemaakt heb, kom Ik terug. Dan zal ik jou met Mij meenemen, dan zul je zijn waar Ik ben. Je kent de weg waar ik heen ga. Johannes 14: 1-3 NBV21
O Naam aller Namen, aan U aller eer. Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer'. Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dichtbij U zijn!