donderdag 31 oktober 2019

Altijd bij Hem


Het gedicht wat ik enkele weken geleden 
-of is het dagen?- 
voorlas aan mijn schoonmoeder in het hospice. 
Hij vordert alles, 
maar in de goede zin van het woord. 
Hij nam haar in Zijn armen 
en nu leeft zij voor eeuwig bij Hem. 
Wat een wonder van genade. 
Altijd bij Hem 


Laat nu in angst en pijn
Meester, mij niet alleen
Wien heb ik buiten U?
Immers, niet één?

’t Liefste dat jeugd gewon
Naamt Ge mij, liefde en eer.
‘k Zweeg. Dat de  dienaar niet
Twist’ met den Heer’.

Vordert Gij alles nu?
‘k Zwijg. Want ook dit is recht.
Zijt Gij de Meester niet
En ik Uw knecht?

Maar blijf bij mij, blijf bij mij
Blijf bij mij, o mijn God!
Maak niet Uw Woord te schand.
Maak niet Uw trouw ten spot.

Hoort… om mijn eenzaamheid
Hoont U ’t gemeen.
Laat mij, in angst en pijn
Meester, niet gans alleen!

Geerten Gossaert

dinsdag 29 oktober 2019

Autisme en rouw

Een appje van mijn man. Ik lees het in mijn pauze. Rob is boos, loopt buiten heen en weer te mopperen. Wat nu? Later weer een appje. Opgelost. Gedoe met Geert en hij wil weten wanneer oma overlijdt. Tja...
Ik begrijp zijn gevoel.

Oma ligt nu al geruime tijd in het hospice en we gingen er van uit dat ze daar niet lang zou zijn. Ik twijfelde zelfs of ze de ambulancerit zou overleven daar naar toe. Maar oma krabbelde wat overeind, ging weer eten, kreeg fysio en liep met rollator naar de keuken van het hospice om daar te genieten van de maaltijd. Ze knapte helemaal op. En dat gunde ik haar. Maar het was heel lastig in mijn hoofd. Want daarvoor ging ze niet naar het hospice, toch. Dus ik begrijp Rob wel.
En ik app mijn man: 'Misschien moet je afspreken dat hij morgen toch nog eens meegaat, dan kan hij het proces van overlijden zien.

Die zondag gaan we naar het hospice. Rob en ik. De vragen die hij me afvuurt zijn wel vier verschillende geopende mappen in zijn hoofd. En ik besluit die eerst maar eens compleet te maken, voor zover mogelijk.
Het is veel hè. Opa en oma gaan verhuizen, dus je moet afscheid nemen van hun huis. Oma gaat sterven, dus je moet ook afscheid nemen van dat huis. En van oma.

Raak!

Ik geef toe aan mijn impuls en we rijden een blokje om, naar het nieuwe huis van opa en oma. Dat heeft Rob nog helemaal niet gezien. Terwijl zien en dus weten voor hem zo belangrijk is. Hij ziet het huis, ik zie hem het mapje sluiten. Volgende mapje...

Oma. Rob ziet haar maar vindt het heel spannend om naar haar te kijken. Hij wil ook niet aanraken. Oma ligt te slapen lijkt het, maar ze luistert alles mee en reageert met knikken en schudden. Gesloten vragen stellen dus. Ze is erg blij Rob te zien.
We praten met een vrijwilliger over zijn schilderij, wat hij oma heeft gegeven. Hij snapt niet dat het nog niet verkocht is. Maar begrijpt dat een hospice geen plek is om je schilderijen te verkopen. Je hebt hem toch aan oma gegeven?
-Ja maar, redeneert Rob, dan geef ik oma gelijk weer een ander. Voor deze vijftig nieuwe, zo denkt hij. En bijna heeft hij de vrijwiligger zover dat ze het koopt. Maar waar Rob het normaal lijkt te vinden, vindt zij het een beetje lastig: het schilderij wat oma kreeg kopen. En ik met haar.
Als we weer gaan zwaaien ze. Oma en Rob. Mapje 2 gesloten. Wat volgt?

Tijdens het vervolg van de rit rijden we langs het huis van oma. Rob staart er verbaasd naar.
-Het is nog precies hetzelfde!
Uiteraard. De tuin is niet meer zo netjes en o kijk, de gordijnen zijn verder dicht, maar verder staat het huis er nog, zie je dat? Tevreden knikt Rob.
-Ik dacht dat het weg was.  En hij oppert dat hij daar wel kan wonen. Tot ik hem uitleg dat het huis van oma is, dus dat hij oma dan moet betalen. Oké, laat maar dan, zo lijkt hij te denken. En ontspant. Mapje drie klaar!

Weet je, ik denk dat oma op 16 november wel is gestorven. Daar kun je wel van uitgaan. De precieze datum weten we nog niet, maar zeker dan is het klaar.
Cru? Nee, duidelijk. En dat blijkt.
-Ooooh! Dus dan is ze er met de Kerst niet en maakt ze ook niets mee van 2020.
Ik zie mapje vier sluiten. Rust en ontspanning in zijn hoofd en lijf. Vuisten zijn weg, handen liggen open, en ontspannen zit hij naast me in de auto.
-Oké, zullen we dan nu naar de verjaardag gaan?
Prima kerel. Ik rij.

Het is een richtlijn, die datum. En het was eng om te zeggen. Maar nu we gisteren bij ma sedatie hebben toegepast, om zo haar lijden te verzachten en de pijn weg te nemen, sta ik er nog meer achter. En denk ik dat ik de datum had kunnen vervroegen. Maar je weet natuurlijk nooit. Hoewel, natuurlijk? Sterven is nooit natuurlijk. Het blijft een tegenstrijdig proces van de strijd tussen goed en kwaad. En het is sereen. Haast heilig. De stille kamer. Een slapende oma. Klaar voor haar ontmoeting met God. Dankzij Jezus haar Middelaar. Dag ma. En bedankt dat je nog even zwaaide naar Rob. En hem zo hielp afscheid te nemen.

dinsdag 8 oktober 2019

Alweer regen!

Eigenlijk hè, als ik heel eerlijk ben, heb ik helemaal geen hekel aan regen. Natuurlijk is het niet fijn nat te worden, zeker niet als je ergens heen moet. En zeker als het koud is, zoals afgelopen vrijdag. Zelfs ik mopperde toen zo dat mijn man zich afvroeg of het allemaal nog wel goed ging. Nou, na een warme douche ging het weer prima.

Iedereen weet, na regen komt zonneschijn. Iedereen weet: regen is goed voor het land en de tuin. Waarom dan mopperen? Als je de positieve dingen weet en je leert door de druppels heen te kijken naar het mooie wat daarachter is, what's the matter?

Het is zondagochtend. Zoonlief komt  met zijn altijd in handen zijnde mobiel naar me toe en wijst me op een grote blauwe plek boven Nederland. Ons landje is er in ondergedoken, lijkt het.
-Kijk, dit is elf uur.
Uiteraard verwijs ik hem naar zijn pa, maar die had hem al verwezen naar zijn ma. Jammer weer.
De smekende ogen van mijn zoon doen het nog beter dan zijn overtuigende geklets. En dus gaan we met de auto.

Waardoor hij om elf uur kan zeggen:
-Zie je, anders waren we nu drijfnat geworden.

Dezelfde auto rijdt ons ook naar opa en oma, maar dan ben ik er wel een beetje klaar mee. Terwijl ik een plu leen van mijn ouders (o ja, ligt nog in de auto...Komt snel terug hoor!) loop ik achter de auto aan naar huis.

Het is nare regen. Ik word er drijfnat van, tenzij ik de plu met twee handen vast houdt en meebeweeg met de kant waar de wind vandaan komt. Met als gevolg dat ik niets zie. Alleen de eerste stap.

En dan ben ik waar ik zijn moet. Eén stap vooruit. Meer is niet te zien. Vaak is zelfs die ene stap door donker overmand en weet je werkelijk niet waar je uit gaat komen. Het leven is zo onzeker, zo bomvol bochten, bergen en dalen. Ga je te hard, dan hou je het niet vol. Of je glijd de gladde helling af. Of je loopt rechtdoor, zo het water in, vergat je de bocht te nemen. Eén stap vooruit. Meer is niet mogelijk in het leven. Doe ik dat wel, dan kan het zomaar mis gaan.Eén stap vooruit, het is me vaak te langzaam. Als snelle denker wil ik ook snel vooruit. Maar ergens in het leven heb ik geleerd dat één stap genoeg is. Stap voor stap, hand in hand met Jezus.

Af en toe schuif ik de plu wat omhoog. Gaat de weg echt nog recht, wanneer komt de bocht. Of, erger, komt er iemand aan die net zo loopt als ik? Het leven is soms één grote botsing. met anderen, met mezelf. Dus rustig aan Aline, stap vor stap. Niet verder kijken dan die ene stap, alleen maar Jezus volgen. Hij is eerbiedig gezegd de plu. Waar ik ben is Hij, helpt me door de regen heen. iMijn bescherming. En Hij is ook de Zon. Waardoor ik weet dat er na regen weer zonneschijn komt. Ik op zal warmen in Zijn stralende ontferming. En blij zal zijn met wat ik weet: Hij is de Weg.

donderdag 3 oktober 2019

Altijd beschikbaar

Het is net na half één als ik het hospice binnen loop. De vrijwilligers, -fantastische mensen!- schenken me een glas water en dan loop ik door naar mijn schoonmoeder. Doel: het gesprek met de huisarts bijwonen. Zij komt tussen nu en 14 uur, dus wie weet zit ik nog wel even. Kan ik eventueel één en ander aan praktische zaken doorspreken met ma.

Ma ligt met haar ogen dicht. Even opent ze ze, glimlacht naar me en dat was het dan. Moe? Ja, net gegeten (ja, ze eet weer!) en Buurtzorg was geweest. Uitputtingsslag nummer 1.
-Gaat u maar lekker slapen dan, zeg ik. Zometeen komt de huisarts ook nog. Ik hou wel even mijn mond.
En dan is het stil.

Ik zit. Ik wacht. Ik ben beschikbaar. Als ze vraagt om drinken, spring ik op -zachtjes- en geef haar dat. Maar vooralsnog blijft ze stil.
Ik geniet er eigenlijk wel van. Zo beschikbaar zijn, in alle rust. Luisterend naar de stilte, terwijl auto's hun weg vervolgen, regen op het dakraam tikt en vogels fluiten zodra de zon weer schijnt. Ik luister graag naar mensen, maar dit is ook zeker niet verkeerd. Luisteren naar de stilte. Dat geeft rust.

En opeens schiet het door me heen. De drukte, rond en soms ook in dit huis, de stilte van de patient. En het beschikbaar zijn.

Zo wacht Mijn Vader ook op mij. Altijd maar beschikbaar. Altijd bereidt tot leiding geven, helpen en luisteren. Altijd bereid te vergeven, mij te voeden, mij te omhelzen, mij lief te hebben. Altijd beschikbaar. Ook als ik daar niet om vraag, is Hij daar. Is Hij naast me, in me en heeft Hij voor mij alle tijd.

Maar ik ben geen patient. Die wacht. Die leeft in de stilte van de gebrokenheid van het leven. Die alle tijd van de wereld heeft, maar enkel nog liggen kan. En wacht. Nee, ik ben vaak druk. Bezig met van alles en nog wat voor wat mijn aandacht nodig heeft. Waardoor ik soms vaak vergeet dat er een God is die beschikbaar is. En Hem voorbij dender, vanuit de aardse tijd en drukte. Zo ben ik. Een mens.

Nu ik hier zo zit, herinner ik me het briefje op de tafel thuis: ik ben even naar oma. Stel dat er iemand thuis komt en me nodig heeft. Dan ben ik dus even niet beschikbaar. Ik kan er maar zijn voor één persoon, in dit geval voor onze moeder. En soms ben ik er alleen voor mezelf. Kan er niemand meer bij. Ja, ben ik. Een mens. Maar zo is God niet. Hij is er altijd. Beschikbaar voor iedereen. Vierentwintigzeven. Dag in dag uit, uur na uur. Altijd.

Het gedicht wat ik een uurtje later voorlees, sluit daar mooi bij aan. Het ligt in het hospice, maar ik houd het jullie te goed. Over pijn, verlies, eenzaamheid. Maar dat Hij er altijd is. Meedraagt of zelfs alles draagt. Jou en mij en mijn moeders, Hij draagt iedereen, Hij leidt en Hij lijdt mee. Hij troost en vergeeft. Niet voor één keer, niet voor zeven keer zeven keer, maar voor altijd. Hij is er. Vierentwintigzeven beschikbaar. Onvoorstelbaar hoe dat troost. Dus als je denkt dat je alleen bent, als je je eenzaam voelt? Ga maar naar Hem. Hij is er. En zal zijn. Nu en later, voor altijd.

Pagina's