Heden overleed, na een kalm en geduldig gedragen lijden
DE GEMEENTE
De rouwdienst zal plaats hebben op zaterdagmiddag a.s. in de
kerk, waar gelegenheid is de overledene nog eenmaal te zien
”Dit was de aanhef van een rouwbrief,
die onlangs door een Engelse predikant aan al zijn gemeenteleden werd
toegezonden. Hij heeft met en om zijn gemeente jarenlang geworsteld, in de
nette wijk, die hem in zijn stad is toebedeeld.
Hij heeft gepreekt met al de warmte van
zijn hart om de gemeente tot de vreugde en de zegen van een echte gemeente
van Christus te lokken. Hij heeft gepleit en getuigd op huisbezoek en op de
gemeenteavonden. Hij heeft gebeden, met taaie volharding, of zij elkaar toch
eens mochten leren vinden als broeders en zusters in een levende gemeenschap
met de ene Heere.
Het heeft alles niet mogen baten. Ds.
Fox ploegde op de rotsen van een traditioneel, ongeïnteresseerd Christendom,
dat als enige prestatie een half gevuld kerkje opbracht, een kille
verzameling luisteraars, wier voornaamste beweging bestond in een stijf
knikje naar deze en gene, maar vooral niet naar die of die.
Op een morgen, nadat hij weer eens zijn
trouwe gebeden voor de gemeente had beëindigd, kwam er plotseling een idee.
Ds. Fox nam een vulpen en schreef deze rouwbrief op: “Heden overleed, na een
kalm en geduldig gedragen lijden, de gemeente. De rouwdienst zal plaats
hebben op zaterdagmiddag a.s. in de kerk, waar gelegenheid is de overledene
nog eenmaal te zien.
Vooral deze toevoeging deed het kerkje
volstromen. Men vroeg zich af, wat de dominee voorhad. Men was niet gewend dat
hij gekke dingen deed. Er moest iets ernstigs achter steken. Werd de kerk
afgebroken? Werd de gemeente opgeheven? Onder de kansel stond inderdaad een
kist. Ds. Fox besteeg de kansel en hield een korte toespraak. Hij herdacht in
sobere woorden de overledene. Zij was aan een toenemende lusteloosheid en
zwaarmoedigheid overleden. Dat zij geen pijn voelde had tragisch genoeg haar
einde verhaast.
Zo was zij zacht en kalm en in zichzelf
gekeerd, als zij sinds jaren was, overleden. Het enige, wat ons overblijft,
is haar ziel in de oneindige barmhartigheid van God aanbevelen, aldus besloot
Ds. Fox zijn toespraak, waarna hij nog aankondigde, dat er nu gelegenheid was
langs de kist te defileren voor een laatste groet. Schuw en bevreemd bleef de
gemeente aanvankelijk zitten. Maar Ds. Fox, die ernstig terzijde van de kist
was komen staan, wenkte de kerkenraad om de rij te openen. De broeders traden
aan en wierpen een voor een laatste blik in de kist waar volgens de dominee,
de dode gemeente in lag. Weinige gezichten bleven onbewogen na de blik.
Sommigen verbleekten plotseling, anderen schenen verschrokken, of wierpen een
vragende of verontwaardigde blik op Ds. Fox, die nog altijd zwijgend, maar
met een grote liefde voor de gemeente op zijn gelaat, terzijde stond.
Langzaam volgde de gemeente het voorbeeld van de kerkenraad. In een diepere
beklemming dan op welke begrafenis dan ook, schoven de gemeenteleden de rij
zwijgend uit. Daarna zette iedereen zich weer neer in de bank, de hand voor
de ogen. Een vrouw begon gedempt te snikken... in de kist lag een grote
spiegel. Wie zichzelf over de dode gemeente boog, zag zichzelf in de ogen.
’s Avonds stonden ze op de stoep bij Ds.
Fox: een ouderling en zeven gemeenteleden, waaronder twee vrouwen en twee
jongeren. De ouderling, die het woord zou doen, had het er niet gemakkelijk
mee. Hij zei: "Dominee... we hebben het allemaal begrepen... Maar we
willen, niet meer dood zijn, we willen een levende gemeente van onze Heere
zijn. Wilt u ons helpen om dat te worden? En eh... buiten staat de rest van
de gemeente. Die hebben ons gestuurd."
|
uit: Geestelijke groei, Arjan Baan
Naar aanleiding van dit verhaal de vraag: "Hoe kunnen wij de persoonlijke verantwoordelijkheid en het eigen initiatief van de gemeenteleden bevorderen, zodat er binnen de gemeente meer wordt omgezien naar elkaar?"
Wat een verhaal... Erg beeldend verteld.
BeantwoordenVerwijderenDe gemeente waar ik in zit is gelukkig een zeer betrokken gemeente, zoals ik dat ervaar. Maar het is altijd goed om na te denken over 'mijn' initiatief daarin - want dat kan altijd meer en beter, om medeleven te tonen en werkelijk interesse te hebben in de ander, en niet alleen maar het goede van anderen te ontvangen.
Ik kerk bij een een heel grote gemeente (met meer dan 700 of 800 leden). Wij zijn daarom vooral gericht op de kringen/wijken en komen twee wekelijks bij elkaar. Omzien naar elkaar wordt dan een stuk praktischer, denk ik. Verder probeer ik mezelf open te stellen, hulp te bieden e.d. Laatst heb ik mijn Bijbeltje (weg)gegeven aan een oudere man die als 'zwerver' was binnengekomen. Is dat ook omzien naar je naaste ook al is die persoon geen lid (als er al sprake is van leden)?
BeantwoordenVerwijderenEh ... misschien moet ik mezelf wat socialer opstellen tegenover andere kerkleden. Maar ik moet eerlijk zeggen dat we weinig steun kregen, of aandacht in de periode dat onze zoon opgenomen moest worden. Geen kwaad met kwaad vergelden ... dat is belangrijk. Zelf wel aandacht geven.
BeantwoordenVerwijderenHhhmmm, daar denk ik al zolang over na en ik heb al zoveel dingen geprobeerd... maar het lijkt soms wel of mensen het niet willen. Ik denk dat kleine groepen door de week wel verandering kan brengen.
BeantwoordenVerwijderenIk ben het met Marja eens. Kleinere groepen werkt vaak beter. Wij zitten op dit moment in een gemeente met 2600 leden. Het werkt gewoon niet om iedereen te kennen en naar iedereen om te zien. Kleinere groepen en kringen heeft ook mijn voorkeur.
BeantwoordenVerwijderenIk bedoel overigens 3600 (nog meer dus)
VerwijderenWij kerken in een heel kleine gemeente, maar het lijkt alsof het is als op mijn blog beschreven staat. Zo weinig zelf geven en zo veel comsumptie nemen, alleen op zodnag. Ik word er echt heel verdietig van. Als of de kandelaar wordt weggehaald...
Verwijderen