zaterdag 22 september 2018

Au! 't is me wat...

- En jij dan hè, wat heb jij dan gedaan? Al 17 jaar woon ik bij je en nog nooit heb je een flikker voor me gedaan! En dan die kutgemeente die alle straten tegelijk verbouwd. En waarom moet ik zo lang wachten op die tyfusarts? Nog effe en ik ga naar huis!!!!

We zitten in de wachtkamer. Ja echt waar. Van de huisarts. En ik heb zo'n medelijden met de mensen om me heen. Die zitten hier ook niet voor hun lol en dan krijgen ze zo'n klaagzang te horen van een grote, maar toch heel kleine,  jonge man die nogal gefrustreerd is. Rob. Mijn Rob. O help!
De bak koffie in zijn hand trilt en de woede staat in zijn ogen. De andere twee bakken koffie haal ik uit zijn andere hand en zet ze voor me op de tafel. Hij raast maar door en wat ik ook probeer, afleiden helpt nu even echt helemaal niet. Het worden de tien langste minuten van de dag...

Het begon al op de fiets. In het kader van goed zijn voor het milieu en werken aan conditie lieten we de auto staan. De zon scheen uitbundig, dus wat wilden we nog meer!
Nou, geplaveide straten misschien? Een arts die Rob roept voor het tijd is? Een goed humeur?

Die bovenste zin hè, 'Al 17 jaar woon ik bij je en nog nooit heb je een flikker voor me gedaan!' die deed me zo'n pijn. Al sinds de zwangerschap ben ik er voor Rob en altijd, altijd sta ik voor hem klaar. Ik was misselijk, beroerd en moe, maar al wel blij met hem vóór we hem zagen. Ik vocht voor juiste hulp en gaf hem daarnaast alles wat hij nodig had om in leven te blijven. Beginnend bij borstvoeding en een warm bedje, droge luiers en schone kleren, een goed huis, aandacht en liefde. Heel erg veel liefde. Dat vooral. Ik bid voor hem en heb hem geleerd over God, waar hij helaas tot nu toe niets mee kan. Te abstract. Maar ik blijf bidden. En tot ik niet meer kan, blijf ik voor hem zorgen in alles wat hij nodig heeft. Zo, dat even tussendoor. Voor later...

Dan is daar de arts. De koffie is vergeten, de boosheid is er nog wel. De arts krijgt behoorlijk wat voor zijn voeten gegooid, maar hij gaat er goed mee om. Het medeleven in zijn ogen breekt me en ik kan de tranen niet meer tegen houden. De aandacht gaat naar mij en later weer naar Rob. Als de arts zijn ontstoken teen heeft bekeken en de oplossing heeft verteld (antibiotica), draait Rob zijn stoel dicht naast de mijne, legt zijn hand op mijn rug en zegt:
-Stil maar, ik zal wel even je rug aaien hoor, daar wordt je wel weer rustig van.

Ach, eigenlijk is het best een schat. Mijn Rob.
Mocht jij op dat moment in de wachtkamer hebben gezeten, weet dan dit: soms is het leven met Rob één groot feest. Jammer dat jij dat niet mee kreeg.

Excuses voor de lelijke woorden. Niet mijn idee, maar wel een deel van mijn leven soms... 

2 opmerkingen:

Laat gerust een berichtje achter, dat waardeer ik en lees ik met plezier!

Pagina's