-Jullie houden niet van me he. Jullie willen zeker dat ik hier weg ga. Jullie willen dat ik een ongeluk krijg!!! Grote tranen rollen uit de ogen van dochterlief. Zo boos! En waarom? Geen idee. Waarschijnlijk is het wat intensief op school. Maar dat betekent thuis nogal eens een stevige aanval. Zoals toen, donderdag 30 september 2004, vandaag 7 jaar geleden. We zijn heel veel gewend van haar, maar we lachen niet. We doen deze keer ook niet laconiek. Soms wel. Soms zijn we het zo zat dit allemaal aan te horen uit de mond van deze acht jarige dame. Maar nu reageer ik serieus.
-Kind! We houden van je. En we willen niet dat jij een ongeluk krijg. Overtuigen doet het niet, maar rustiger wordt ze wel.
-Kom meisjes, het is tijd, we moeten gaan! Een blik op de klok is genoeg om te zien dat we nog niet hoeven te haasten, dus dit is de meest gunstige tijd. Op naar de KNO-arts. We moeten even oordopjes aan gaan meten. En dat kan alleen tussen de middag. Vandaar dat we nu iets eerder gaan fietsen, om zo toch nog op tijd op school te zijn. Gelukkig is dochterlief weer bijgetrokken, stapt ze blij op de fiets en trapt geduldig mee. Hoewel die oordopjes niet voor haar zijn.
Nog geen half uur later. We fietsen op een fietspad achter het tankstation door.
-Meiden, ik ga even voor, er komt een brommer aan. Een spookrijder, dat wel.
Maar dan...KABAM!!! Met dat ik voor hen ga fietsen komt de klap. De bromfietser rijdt recht op mij in. Ik vang de klap voor mijn meisjes, maar helaas, niet voldoende. J. klettert op de grond, met haar hoofd op de stoep. Ik val bovenop haar. De bromfietser valt er ook bij neer en Willeke, die achteraan reed, staat beduust en zeer geschokt toe te kijken. Een andere fietster helpt ons. Verdwaasd sta ik op en kijk in de ogen van de bromfietser. Jonge knul nog. 16, misschien 17 jaar. De zo ontzettend geschrokken jongeman stamelt wat.
-Zal ik..eh..de ambulance..maar even...bellen.Nou, dat heeft hij goed ingeschat: J. ligt roerloos op de stoep en op het fietspad. Languit. Zonder ook maar ergens op te reageren.
Ik zak op de grond, naast J. Haar woorden van even geleden thuis schieten door mijn hoofd:
-JULLIE WILLEN ZEKER DAT IK EEN ONGELUK KRIJG!!
God zij dank heb ik daar goed op gereageerd. Stel je voor dat ik dat niet had gedaan!
J. lijkt iets bij te komen,. Ze kreunt zacht en wiebelt wat met haar hoofd.
-Moet ik nog wel bellen? reageert de bromfietser opgelucht. -Jazeker!! snauw ik hem toe.
Intens kijk ik hem aan. Smal koppie, weinig donkerblond haar. Beetje lang, maar desondanks erg bang. Hij is natuurlijk ook super fout. Rijdt aan de verkeerde kant van de weg. Wie weet wel met een opgevoerde bromfiets. En toch voel ik geen boosheid. Wel medelijden. Jongen toch! Hoe kom je hier weer uit?
Wat als mijn dochter dit niet overleeft???
In een roes onderga ik alles. Mijn man komt aanfietsen en de politie arriveert ook vrij snel. Maar het meest opgelucht ben ik als ik de ambulance aan hoor komen. Wat een heerlijk geluid, dat getètu-tètu!
De ambulancebroeders geven J. alles wat ze nodig heeft. Een nekband is het allerbelangrijkste. Ze nemen haar al snel mee naar het UMC. Papa rijdt met de ambulance mee en Willeke en ik fietsen terug naar huis.
Hoe onwerkelijk! Je maakt zoiets heftigs mee in een ogenblik van de tijd en fietst gewoon weer terug naar huis!! Onderweg praten we over wat er gebeurde. Willeke is nog steeds erg ontdaan. Ze zag alles gebeuren. Thuisgekomen zit daar mijn zwager bij onze jongste twee jongens op te passen. Wat een opluchting dat ik hen niet bij me had! Je moet er toch niet aan denken!! Een voorop, een achterop, ieniemienie mannetjes nog. Brrr. Dankbaarheid welt in mij op als ik ze stevig omarm en knuffel. Als ik Geert weer zijn borstvoeding geef, hij is pas acht maanden.
Na een goed uur te hebben gewacht belt papa op. Het gaat goed met J. Ze mag direct mee naar huis en heeft alleen een lichte hersenschudding. Alweer reden tot dankbaarheid. Wat is God goed dat Hij ons allemaal spaarde.De volgende dag rent J. al weer vrolijk rond. Ik ben zo beurs, bont en blauw en heb stevige pijn.
Als de bel gaat doe ik de deur open.
Oog in oog te staan met de bromfietser geeft me een vreemd gevoel in mijn buik. Hij heeft zijn moeder meegenomen en een prachtig stel knuffels voor de meisjes.
We gaan zitten en ik bied hen iets te drinken aan. J. komt er ook bij. Ze weet helemaal niets meer van het ongeluk, heeft hiert dus ook geen moeilijke momenten van. Dit in tegenstelling tot Willeke, die elke keer weer alles als een film voor zich ziet afspelen.
De bromfietser gaat zitten. Ik kijk hem aan en zeg hem wat mijn hart, lees mijn Hemelse Vader, me duidelijk maakt om te zeggen.-Je was goed fout bezig zeg. Maar ik heb je gisteren deze daad al vergeven. Wij geloven in God, wij zijn christenen. Maar we maken evengoed fouten. Wie zijn wij dat we jou zouden straffen? Hoe het ook was gelopen. Ik heb je gisteren al vergeven. maar ik hoop dat je nooit meer spook gaat rijden en dat je je houdt aan de regels. We zijn dankbaar dat het zo is afgelopen.
We geven elkaar de hand en met neergebogen hoofd en een schuldbewuste maar opgeluchte blik verdwijnt deze jongeman weer uit ons leven.
En ondanks alle flash-backs, die ik soms nog steeds heb, heb ik geen moment last gehad van wat ik heb gezegd. Voel ik geen wraak, geen haat of net-goed-gedachten. Voel ik nog steeds medelijden met het joch. En heel af en toe, als ik zijn moeder tegenkom, vraag ik hoe het met hem is. Ergens had ik met die jongen een band: we maakten allebei hetzelfde afschuwelijke mee. Fout wel ja, maar niet express natuurlijk. En als ik de knuffels tegenkom, of weer op dat fietspad rijd, altijd weer denk ik aan Gods trouw. Hoewel ik het fietspad niet met plezier fiets. Ik neem liever een andere weg, maar dat is niet altijd mogelijk. De woorden die ik de jongen mee mocht geven kwamen niet van mezelf. Het waren woorden, door God in mijn hart gelegd. Woorden die ik alleen maar kon uitspreken omdat ik weet, dat ik ook zo veel verkeerd doe Maar: er is vergeving bij Jezus. Voor mijn fouten, voor zijn fouten. Van God gegeven vergeving, zo uit Zijn hart. Zonder Zijn vergeving kunnnen we elkaar niet vergeven. Maar met Hem komt de vergeving vaak al voor we het uitspreken en ervaren!
Wat een ontroerend, heftig verhaal!
BeantwoordenVerwijderenPff...wat maak je soms veel mee he?!
En dit zal je nooit, nooit vergeten he?!
Zet um op!
Groetjes van Christien
zo he dat was even schrikken,je kunt zo opeens wat krijgen he,de rillingen gingen door mij heen toen ik dit las,wat fijn dat je dit met ons wilde delen,je zult het nooit vergeten .
BeantwoordenVerwijderengr yvonne
Dank je wel dat je dit aan ons toe vertrouwd hebt. Ik bewonder je houding (en God natuurlijk), Die jou in staat stelde om de jongen op deze manier te benaderen. Heel mooi. Heeft je dochter nooit meer last van hoofdpijnen na dit ongeval?
BeantwoordenVerwijderenOp zo'n moment ervaar je dat je de woorden krijgt om te spreken, hè.
BeantwoordenVerwijderenKan het me helemaal voorstellen, ook wat je schrijft over de herinneringen. Gelukkig dat het goed afliep allemaal. En wie zal zeggen wat het voor die jongen nog betekent heeft/kan betekenen.
Ik sta hier met tranen in mijn ogen te typen... Wat een verhaal! En mooi dat het vergeven gaat op zo´n moment.... De kracht van boven is oneindig groot dat blijkt maar weer!
BeantwoordenVerwijderenTjonge ja dat is heftig zeg. Wat ontzettend fijn dat het zo goed is afgelopen zeg! Ja die flashback, dat herken ik wel ja! Goed om daar af en toe ook weer even bij stil te staan. Wat gaat de tijd dan hard he!
BeantwoordenVerwijderenFijn weekend!
Gerreke