woensdag 2 februari 2011


TRIENEMIEN

Dinsdagavond, half 11. Grijnzend loop ik het korte stukje van kerk naar huis. Ik was op de vereniging vanavond. Ja, en? Moet je daarom zo lopen te grijnzen, zul je denken. Nou-ou, je moet natuurlijk niet onderschatten hoe leuk onze avonden zijn. Maar bovenal fijne avonden, want het doel is natuurlijk allereerst meer te leren over de Bijbel en over Wie de Heere Jezus voor ons wilt zijn.
Nu is het niet mogelijk om alles wat we bespreken met jullie te delen. Kan niet, hoeft ook niet. Wil je weten hoe het er op een verenigingsavond met alleen maar vrouwen uit ziet, dan mag je me daarom gewoon vragen , ik ben bereid te vertellen. Maar nu alleen even het antwoord op de vraag:”Waarom liep ik zo grijnzend over straat. Wat viel er te lachen?”
Aan het einde van de avond sprak ik met nog andere leden van het bestuur de avond even door. Toen het belangrijkste gezegd was zei Mien tegen ons:”Ik ga nu, want ik heb haast.”
“Maar wacht, riep Trien, ik moet met je meerijden en ik moet de deur afsluiten!” Alarm er op zetten en zo, helaas allemaal nodig.. Snel trokken we onze jassen aan, pakten de tassen van de vloer en deden de lichten uit. Intussen rent Mien, die alles al voor elkaar had, de deur uit.
“Wacht even!”roept “Trien uit. En mopperend gaat ze verder:”He, ze zal het toch niet vergeten, ze heeft zo’n haast, straks moet ik lopen!” IJverig haast ik me door de kerkgang, op weg naar de uitgang om Mien tegen te houden. Die stapt net de auto in, zo’n vijftig meter verderop en slaat de deur dicht. Met alle kracht die in me is zwaai ik met beide armen. Maar Mien is op dat moment stekeblind. Tja, het is natuurlijk al laat..Of zijn haar autoramen beslagen? Ik tuur eens goed en zwaai intussen onophoudelijk. Maar Mien, in haar kleine rode autootje, verblikt of verblauwt niet en geeft een lading gas voor wel drie vrachtwagens. Ze zwaai terug en knalt me voorbij…
Daar gaat ze..helaas. Verbouwereerd stop ik met zwaaien. En laat ik mijn armen zakken. Ik draai me om en loop naar de kerkdeur. Ik trek de deur open en brom: “Te laat, ze is weg, ze reed zo door, zo langs me op en zag niets. Ze had echt haast.”
 “O nee, kreunt Trien, hoe moet dat nou?”
Terwijl ze het alarm op het kerkgebouw activeert roept ze opeens:”Hee, kijk, daar komt Mien weer aan, ze komt terug!!!!!”
Echt?? Ik ren weer naar buiten, nu blij verrast. Daar komt ze. Met een sierlijk gebaar parkeert Mien har rode kleine autootje pal voor het gebouw en draait het autoraampje open. Ze moet hard lachen, te hard voor iemand die bij zichzelf net een foutje ontdekte.
“Ha, ha, je bent erin getrapt!”
Ik stamp naar de auto toe, dat vervaarlijke monster, rood.
“Wil je beweren dat je mij wel zag, maar dat je expres doorreed?”vraag ik quasiboos.
“Ja zeker, antwoord ze triomfantelijk. En zeg maar gerust dat je er in getrapt bent, dus mijn plannetje is gelukt. Dacht ik nu heus dat ik je niet zag staan zwaaien?? Kom nou!!”
Met z’n vieren barsten we in schaterlachen uit. Ben ik even beetgenomen!!
Nog gierend van de lach nemen we afscheid, terwijl Trien bij Mien de auto in stapt en snel en warm, maar naar ik hoop, ook veilig thuis komt.
Kijk, dat is nou het fijne van onze vereniging: je kunt samen serieus zijn, samen huilen als het nodig is en samen lachen. 
Trienemien, bedankt!

3 opmerkingen:

Laat gerust een berichtje achter, dat waardeer ik en lees ik met plezier!

Pagina's